Op een nevelige zaterdagochtend in het jaar 1974 kwam ik voor een gesprek over Troje aan bij Hotel ‘t Huis Groeneveld in Baarn. Dit rijksmonument werd al in het jaar 1614 genoemd. Als bijgebouw van Kasteel Groeneveld diende het vroeger onder meer als tolhuis en pleisterplaats voor postkoetsen. In 1974 was de naam Groeneveld verengelst en heette het etablissement Greenfield’s Restaurant. De gevolgen van de coronacrisis leidden in 2021 tot het faillissement van Greenfield’s. Tegenwoordig wordt het pand uitgebaat als het Italiaanse restaurant Tuto Peppe.
Gideon Kruseman over Troje
De schrijver die mij had uitgenodigd voor een gesprek zat achter een tafeltje met daarop een glas rode wijn. De man was oud, mager en had een ingevallen gezicht. Maar aan zijn manier van spreken was niets van kennelijke ouderdom te merken. Integendeel, zoals uit het daaropvolgende gesprek zou blijken was hij nog zeer scherp van geest. Zéker waar het zijn stokpaardje Troje betrof. Mijn gesprekspartner was Mr. Gideon Ernst Kruseman, gepensioneerd advocaat en procureur. Onder zijn pseudoniem Ernst Gideon was in 1973 het boek “Homerus, zanger der Kelten” verschenen. De ondertitel was “Odysseus op Schouwen-Duiveland”. Enige stellingen in dit opmerkelijke boek relateerden destijds aan mijn eigen onderzoek naar de oude Megalitische cultuur in Noordwest-Europa. Dat was voor mij reden geweest om een brief te schrijven naar uitgeverij Ankh-Hermes. Nadat men mijn brief had doorgestuurd naar Mr. Kruseman, had deze onderzoeker en auteur contact met mij gezocht.

Odyssee
De ontmoeting in ‘t Huis Groeneveld was het begin van een nauwe samenwerking die ruim een jaar zou duren. Mr. Kruseman vertelde mij dat het schrijven en uitgeven van zijn boek de vervulling van een jeugdwens was geweest. Tijdens zijn lessen Grieks op het gymnasium werd regelmatig geciteerd uit de “Odyssee”, het beroemde werk van de blinde Griekse dichter Homerus. Dit episch werk van zeven eeuwen voor Christus bestond uit 24 boeken. Daarin werd de tien jaar durende reis van Odysseus na de Trojaanse oorlog beschreven. Met zijn beroemde idee van het Houten Paard had Odysseus in circa 1100 voor Christus de strijd om de stad Troje beslist.
Speurtocht naar Troje
Algemeen werd (en wordt) aangenomen dat de daaropvolgende omzwervingen van Odysseus en zijn kornuiten in de Middellandse Zee plaatsvonden. Daarbij ging men er steeds vanuit dat Troje in het noordwesten van Turkije had gelegen, aan de Dardanellen. Als gymnasiast merkte Kruseman echter enige geografische onmogelijkheden in het verhaal op, die het aannemelijker maakten dat de avonturen van Odysseus zich elders hadden afgespeeld. Hij besloot eerst zijn studie af te maken om, net als zijn vader Jan Kruseman, een juridische carrière op te bouwen. Daarna wilde hij wachten tot zijn pensionering om een speurtocht naar de waarheid te beginnen. Daar hield hij zich aan en vanaf circa 1970 ging hij op zoek naar informatie om zijn theorie te onderbouwen.
Schouwen-Duiveland
Mr. Kruseman ontdekte dat hij niet de enige was die twijfels had over de ligging van Troje in Turkije. Al rond 1135 AD legde de Engelse geestelijke Geoffrey van Monmouth, bekend van de Arthurlegenden, een verband tussen Troje en Engeland. Ook twee Belgische schrijvers, de heren De Grave en Cailleux, waren in het kennelijke geografische probleem gedoken. Net als Mr. Kruseman later in zijn boek zou betogen, kwamen zij tot de conclusie dat Troje in het oosten van Engeland moest hebben gelegen. Dit betekende dat Odysseus dus tien jaar in óns gebied had rondgereisd. Daarvan zouden in de provincie Zeeland, met name op Schouwen-Duiveland, de nodige aanwijzingen te vinden zijn. Op één van zijn reizen ontmoette Odysseus de tovenares Circe, die op het eiland Aeaea woonde. Als de tweede “c” in Circe als een “kz” werd uitgesproken, ontstond Cirkze, waarvan de naam Zierikzee zou zijn afgeleid. Dit was slechts een voorbeeld uit een hele reeks slimme topografische naamsuggesties.
Modern Paard van Troje?
Hoewel Mr. Kruseman in zijn boek alleszins redelijke argumenten had opgevoerd, toonde de wetenschappelijke wereld zich niet erg enthousiast. Zo had hij zijn boek aan een Leidse professor gestuurd, die het evenwel ongeopend retourneerde met de mededeling “deze onzin lees ik niet”. En dat terwijl hij de inhoud van het boek op dat moment niet eens kon weten. Mr. Kruseman was een groot voorstander van een literair forum met professoren en studenten. Daar had een diepgaande discussie over alle voors en tegens moeten ontstaan. Vanwege een structurele tegenwerking vanuit de academische wereld kreeg hij dit idee niet van de grond. Mogelijk waren met name academici beducht voor een moderne versie van het Trojaanse Paard. Vastgeroeste wetenschappelijke stellingen dreigden immers vanuit de boze lekenwereld te worden ondermijnd…
Vervolg
In de maanden die volgden ontmoette ik Mr. Kruseman regelmatig. Dat gebeurde meestal bij hem thuis aan de Mozartlaan in Baarn. Ik herinner mij nog goed het kamertje waarin hij werkte. Het was drie bij drie, schat ik. Er stond een klein bureau met daaromheen vele honderden boeken die reikten van de plint tot aan het plafond. Mr. Kruseman werkte aan het vervolg op zijn boek. Enthousiast toonde hij mij regelmatig zijn nieuwe handgeschreven conclusies, die hij telkens uitgebreid met mij besprak.
Cambridge
Halverwege het jaar 1975 ontmoette ik Mr. Kruseman voor het laatst. Zijn gezondheid liet hem steeds verder in de steek. Dat weerhield hem er echter niet van om het plan op te vatten om naar Engeland te reizen. Daar wilde hij persoonlijk een oriënterend veldonderzoek verrichten in de Engelse Gogs, een rij heuvels ten zuidoosten van Cambridge. Na zijn mededeling dat dit tijdelijk tot iets minder contact zou leiden, viel het schrijven hem steeds moeilijker. In oktober 1975 overleed Mr. G.E. Kruseman, zonder dat hij zijn zo gewilde gelijk had gekregen.
Heruitgave
Zestien jaar later, in 1991, verscheen op initiatief van Paul Kluwer van uitgeverij Ankh-Hermes een qua inhoud ongewijzigde heruitgave van het boek. Ditmaal met als nieuwe titel “Troje lag in Engeland” en de ondertitel “Odysseus landde in Zeeland”. Dat waren de titels die Mr. Kruseman bij nader inzien aan zijn eerste boek over dit onderwerp had willen geven. Maar ondanks een nieuw lezerspubliek leidde deze heruitgave helaas niet tot de erkenning waarvoor Mr. G.E. Kruseman tijdens zijn gepensioneerde leven zo had gestreden.

Oera Linda
Tijdens zijn leven had Mr. Kruseman mij een exemplaar uitgeleend van het “Oera Linda”-boek. Dat was een manuscript in pseudorunenschrift dat in 1867 door Cornelis over de Linden in de openbaarheid was gekomen. Vanwege de inhoud (de Friezen hebben Europa gekoloniseerd) ging men er lang vanuit dat het manuscript een vervalsing was. Tegenwoordig denkt men daar anders over, het zou in werkelijkheid een parodie op geschiedvervalsing zijn.
Hoe het ook zij, er zitten wel elementen in het boek die mij tot enig nadenken stemmen. Over de gecodeerde coördinaat die in het boek naar het Griekse eiland Kreta leidt, zal ik later dit jaar een apart verhaal op deze website schrijven.
Enfin, het bleek dat het boek op zijn beurt door uitgever Paul Kluwer was uitgeleend aan Mr. Kruseman. Voorin stond een persoonlijke boodschap van de heer Kluwer. Vooral om die reden heb ik het boek een jaar of twintig geleden, ruim na het overlijden van Mr. Kruseman, persoonlijk aan Paul Kluwer in Deventer teruggeven.
Hiermee heb ik het laatste over dit specifieke exemplaar gezegd, maar nog lang niet alles over de inhoud van het manuscript…








