Jan van Scorel - MM

Maria Magdalena en het getal 55

Al ongeveer 2000 jaar lang wordt de wereld geconfronteerd met een mysterie rond Maria Magdalena. Het raadsel kon mede zo wijdverspreid raken door de initialen van deze heilige. In welke taal je het ook bekijkt, haar initialen zijn altijd MM. In het Engels is het Mary Magdalene, in het Frans Marie Madeleine, in het Italiaans Maria Maddalena en in het Oudgrieks heet zij Μαρία Μαγδαληνή. Door de letters MM een kwartslag naar links te draaien, ontstaat EE. De “E” is de 5e letter van het alfabet en in de Oosterse Kerk is haar feestdag 5 mei (5-5). Hieronder blijkt dat met name dit laatste een krachtig ingrediënt is voor een eeuwenlange puzzel.

Over de persoon Maria Magdalena is niet veel bekend. Zelfs in de Bijbel is er weinig over haar te vinden. Eigenlijk zijn er in dat heilige boek maar twee gebeurtenissen waarbij zij een rol van belang speelt: de kruisiging en de opstanding van Jezus. Een en ander beschrijft de Bijbel in de vier evangeliën, om te beginnen met dat van Lukas in hoofdstuk 8. In het eerste vers schrijft Lukas “dat Hij reisde van de ene stad en vlek tot de andere, predikende en verkondigende het Evangelie van het Koninkrijk Gods” en dat “de twaalven met Hem waren”.

Daarna vervolgt hij in vers 2:

En sommige vrouwen, die van boze geesten en krankheden genezen waren, namelijk Maria, genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren (bron: statenvertaling.net)

En dit is meteen een klein raadsel op zich, want wat staat hier nu eigenlijk? Lukas schrijft: “sommige vrouwen (…) namelijk Maria, genaamd Magdalena”. Heeft hij het over één of over meerdere vrouwen?

Berouwvolle hoer

Van dit soort vragen en een jarenlange voortschrijdende discussie daarover werd Paus Gregorius I (540-604) tureluurs. Om daar paal en perk aan te stellen hield hij in het jaar 591 een preek in de kerk San Clemente in Rome. Daarin schilderde hij Maria Magdalena af als een berouwvolle hoer. Bovendien stelde hij andere vrouwen met de naam Maria gelijk aan Maria Magdalena. Daarmee bedoelde hij vrouwen die kruiken bij zich droegen met parfum. In de ogen van de paus werd dat goedje namelijk gebruikt om mannen te verleiden.

Demonen

Nog even terug naar Lukas en wat hij schreef in hoofdstuk 8 vers 2 van zijn evangelie: “sommige vrouwen (…) namelijk Maria, genaamd Magdalena“. Het lijkt erop alsof paus Gregorius Lukas als bron heeft gebruikt voor zijn stelling over meer dan één Maria Magdalena. Ook de vermelding van Lukas over de demonen paste in het beeld dat Gregorius voor ogen had. Het ging immers om vrouwen die hun lichaam verkochten, zich daarvan bewust werden en berouw toonden nadat Jezus de demonen bij ze had uitgedreven. Berouw tonen vond Gregorius een belangrijke boodschap voor het volk, omdat je daarvoor iets goeds kon terug verwachten.

Meervoudig?

In de 15de eeuw maakte Hubert of Jan van Eyck (broers bekend van het Lam Gods) een schilderij waarin zij dezelfde mening lijken te zijn toegedaan. Naast het lege graf waaruit Jezus is opgestaan, met daarin een engel, staan drie Maria’s die elk een albasten kruik met olie of parfum bij zich dragen. Gaat het, om even bij Gregorius te blijven,  om aparte prostituees of wordt hier in één keer de meervoudige Maria Magdalena weergegeven?

driemaal Maria
(Wikimedia Commons)

In de zin van prostitutie is het in elk geval een nogal suggestief tafereel. We zien vier personen, waarvan er één (een vrouw (of man?) met lange haren) een echte engel is (in anagram: legen) en een kennelijk uitgeputte, slapende man.

Gelijken

Het idee om meerdere Maria’s over één kam te scheren vind ik ook terug in het Eeuwig Edict van 1611. Dat Edict heeft sowieso iets met Maria Magdalena te maken. Vincent van Gogh, die het bezoek aan prostituees niet schuwde, gebruikte daarom het Nederlandstalige Edict als codebron. In het Frans werkt dit niet, want daar heet het Eeuwig Edict “Edit Perpétuel”. Draaien we de beginletters van Eeuwig Edict (EE) een kwartslag naar rechts, dan ontstaat MM (Maria Magdalena).

De vermelding van Lukas 8:2 komt terug in het Eeuwig Edict:

wet 8, woord 2 = ghelijcken

Dus via deze wet 8 geeft het Eeuwig Edict zowel Lukas, als paus Gregorius I en de gebroeders Van Eijck gelijk met hun stellingname met betrekking tot Maria Magdalena in de zin van 3 (c.q. meer) = 1. Je zou het zelfs als een synergie kunnen zien: 1 + 1 = 3. Zoals genoegzaam bekend is “synergie” feitelijk afkomstig uit de oude Griekse filosofie. Daar zag men dit begrip als iets waarin “het geheel groter is dan de som van zijn delen“.

55- en EE-code

Van 2013 tot 2018 hield ik mijn website schilderscode55.nl bij, gevuld met blogs over de ontdekking van codes in schilderijen van Oude Meesters. In die codes kwam het getal “55” vaak terug, met name als het Romeins getal “LV“. In het jaar 2013 bracht ik ook de eerste versie van mijn feit-fictieroman “Het Gesso Mysterie” uit. In dat boek ga ik dieper in op de 55- (=Maria Magdalena) code. De in naam overeenkomstige EE-code via het Eeuwig Edict ontdekte ik pas in 2018. In mijn feit-fictieroman “Het Hubertus Mysterie” uit 2018 onthul ik deze vondst. Zowel in de letters EE als beginletters van Eeuwig Edict, met een kwartslag gedraaid als MM, als in een verborgen rekensom (5+5) is 55 te herkennen als gerelateerd aan Maria Magdalena.

Kasteel Geldrop EE
2x (11 + 5 =16). Verborgen cijfers “5” in 1611 op zuidgevel Kasteel Geldrop.

Ik bestudeer de 55-code al sinds 1997. Verschillende schilders en ook een dichter pasten deze aan Maria Magdalena gerelateerde code toe in hun werken. Hierna vind je enkele treffende voorbeelden.

Beatrijs

De eerste codering van het getal 55 in combinatie met Maria Magdalena, vind ik in de Middelnederlandse tekst van een dichtwerk met de naam Beatrijs. Gezien een berekening van de paasdatum die in deze Marialegende voorkomt en het taalgebruik, gaat men ervan uit dat het werk op zijn laatst in 1374 is geschreven. De betreffende dichter kwam waarschijnlijk uit Brabant.

In het dichtwerk wordt Maria geëerd, wat zich uit in de vijf beginregels. Omdat de naam “Maria” vijf letters telt, was dat cijfer in de Middeleeuwen aan haar verbonden. Alleen dit gegeven al is een combinatie van twee 5’en. Maar er is meer. De eerste letter van het werk is een prachtige “initiaal”, een beginletter met daarin een afbeelding verwerkt. In dit geval een letter “V” (van het eerste woord “Van”), die overeenkomt met het Romeinse cijfer V (= 5).  Direct daarnaast staan onder elkaar 5 letters X. Deze X kan staan voor het Romeinse getal 10. Met andere woorden, 5x 10 = 50. Opgeteld bij de eerdere V (5), verkrijg ik dan 55.

Beatrijs initiaal
Beatrijs begint met de V (5) van Van met daarnaast 5x X (= 5 x 10 = 50)

Beknopte inhoud van het verhaal

Dat het dichtwerk gerelateerd is aan Maria Magdalena, blijkt wel uit het verloop van het verhaal van deze Marialegende. Een non ontvlucht haar klooster, leeft 7 jaar in rijkdom en vervalt daarna weer in armoede. Om aan de kost te komen verkoopt ze vervolgens haar lichaam, krijgt daar na 7 jaar berouw over en keert terug naar het klooster. Daar blijkt dat ze gedurende 14 jaren niet is gemist omdat Maria haar taken als kosteres heeft waargenomen. De periode dat de non Beatrijs als een met Maria Magdalena vergelijkbare prostituee werkte, wordt haar niet aangerekend omdat ze altijd tot Maria is blijven bidden. De symboliek: 14 = 1 + 4 = 5 en de naam Maria heeft 5 letters. Samen dus 5 en 5 (= aaneengesmeed 55, het getal van Maria Magdalena).

Lam Gods

Het is 58 jaar na het schrijven van Beatrijs, in 1432, als Jan van Eijck het prachtige altaarstuk “de Aanbidding van het Lam Gods” voltooit. Deze 58 jaren lijken toevallig, maar dat is het niet. Het is namelijk in Openbaring 5:8 dat de apostel Johannes schrijft over het Lam:

En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen.

Kwatrijn

Maria Magdalena is op het altaarstuk afgebeeld. Zij staat samen met een andere (zondige?) vrouw op het geopende altaarstuk rechtsonder, op het tweede paneel van rechts. Eigenlijk is dat het 3de onderpaneel uit 4. Deze cijfercombinatie van 3-4 komt naast 5-5 ook voor op de zuidgevel van Kasteel Geldrop, dit terzijde.

Maria Magdalena op Lam Gods
Links: Maria Magdalena met zalfpot – Bron: Closer to Van Eyck

Op het paneel trekt een stoet van kluizenaars aan Maria Magdalena en de andere vrouw voorbij. Hier lijkt ze een beetje tussen de rotsen te zijn verstopt. De code 55 is elders in het werk verborgen. Die bevindt zich in de lijsten van de buitenste zijpanelen van het altaarstuk. Tijdens een restauratie in 1823 ontdekte men daar een inscriptie van vier regels, een kwatrijn.

1432 = 55

In het kwatrijn staat dat Hubert van Eyck met het altaarstuk is begonnen, maar dat Joos Vijd aan Huberts broer Jan heeft gevraagd om het te voltooien. Dat zou dan op 6 mei 1432 zijn gebeurd. De laatste regel van het kwatrijn is:

VersU seXta MaI . Vos CoLLoCat aCta tUerI

De Romeinse letters heb ik – net als in het kwatrijn – met rood gemarkeerd. De letters “U” hebben dezelfde waarde (5) als de letters “V“. Tel je alles bij elkaar op, dan ontstaat het jaartal 1432.

Jan van Eyck heeft daarmee de verwijzing naar Maria Magdalena c.q. het getal 55  heel subtiel aangepakt. In het jaartal 1432 is immers zowel 1 + 4 = 5, als 3 + 2 = 5. De twee vijven werden zo prachtig in code aaneengesmeed tot een “getal” 55.

Jan van Scorel

Nu een ander voorbeeld van de 55-codering met betrekking tot Maria Magdalena. Het onderstaande schilderij is in volle glorie te bewonderen in het Rijksmuseum te Amsterdam.

Maria Magdalena (Jan van Scorel)

In 1529 heeft de bekende kunstschilder Jan van Scorel (1495-1562) zeer waarschijnlijk zijn vrouw Agatha van Schoonhoven afgebeeld als Maria Magdalena. Ditmaal ligt er geen 58 jaar tussen de vorige twee besproken werken (Beatrijs en het Lam Gods), maar toch heeft Van Scorel dat getal wel in zijn werk gecodeerd. Dat deed hij via de twee rijen parels aan weerszijden van de pseudo-Hebreeuwse tekst aan de bovenkant van de jurk van Maria Magdalena. Onderstaande afbeelding verduidelijkt het sommetje 24 + 34 = 58:

MM-58-parels

Via de kennelijke letter X (een maalteken) maak ik de vermenigvuldiging 24 x 34. De uitkomst is 816. Dit is een bijzonder getal als ik het afzet op de Reeks van Fibonnacci. Deze reeks bestaat uit getallen die worden gevormd door de twee voorgaande getallen bij elkaar op te tellen: 0 1 1 2 3 5 8 13 21 34 enz. Het 816e getal in de reeks heeft 171 cijfers en begint met 1529077302 (…). Ik heb 1529 geaccentueerd, want dat is het jaar dat Jan van Scorel zijn werk schilderde.

Maria Magdalena lijkt vanwege de zalfpot al voldoende te zijn geïdentificeerd op het schilderij. Maar dat is toch niet helemaal waar, want op de zichtbare mouw van de jurk van de vrouw zien we parels afgebeeld. Op de juiste manier geïnterpreteerd, verbeelden de parels een combinatie van XV (=15) stuks aan de bovenarm en XXXX (=40) stuks aan de onderarm. Samen vormen 15 + 40 het getal 55, een aanvullend bewijs dat we hier inderdaad Maria Magdalena zien.

15+40=55

Nicolas Poussin

Deze code reikt nog veel verder (ook naar de andere arm van MM, die we niet kunnen zien), maar daar kom ik in een separaat artikel later op terug. Tot slot een laatste voorbeeld met de zo kenmerkende 55-codering: Les Bergers d’Arcadie II (1637) van de Franse kunstschilder Nicolas Poussin (1594-1664). Ik bespreek dit schilderij en een daarop gebaseerd stenen reliëf op het Shugborough Estate in Engeland ook in dit artikel.

LV = 55

De nadruk van dit schilderij lijkt op de drie herders te liggen, maar dat is om de aandacht van de vrouw af te leiden: zij stelt namelijk Maria Magdalena voor. Poussin heeft dat uiterst eenvoudig weergegeven: de armen van de twee voorste herders vormen (in spiegelbeeld) het Romeinse getal L (50) en het eveneens Romeinse cijfer V (5).

LV=55

In feite was dit precies dezelfde codering van het getal 55 als bij de begin-initiaal van Beatrijs. Ook daar was de getal-combinatie (ongespiegeld) 5 + 50 = 55.

Overigens verwijst Nicolas Poussin tevens naar de beginletters van het Nederlandstalige Eeuwig Edict (EE = 55 naar het rangnummer van de EE’s in het alfabet). De schilder doet dat door zijn werk in het jaar 1637 te vervaardigen. Het Eeuwig Edict is van 1611. Dat betekent 1637 – 1611 = 26. Het getal 26 bestaat uit 2x 13 en de 13e letter in het alfabet is de “M”. Dus: 2x 13 = 2x M = MM = (gekanteld naar links) EE.

Schijtgeel

Poussin heeft een unieke codering toegevoegd aan het gele kleed van Maria Magdalena. Hij gebruikte daarvoor schijtgeel. Dat was een weliswaar niet lichtechte kleurstof die werd gemaakt uit onrijpe rode bessen. Rembrandt, Vermeer en andere Oude Meesters maakten daar ook gebruik van. Deze bessen komen van de vuilboom (Rhamnus), een geslacht van struiken uit de wegedoornfamilie. Bij de bessen uit deze familie hangt de te produceren verfkleur af van de mate van rijpheid.

10-8 (108)

Onrijpe bessen gaven een goudgele kleur, maar waren ze halfrijp dan werden ze olijfgroen. Rijpe bessen waren rood. Als je de gele kleur wilde hebben, kwam het er op aan dat je de bessen op het juiste moment plukte. Hiervoor bestond vroeger een traditie: als de bessen werden geoogst op 10 augustus (de naamdag van Sint Laurens) dan had je gegarandeerd de kleurstof voor de gele tint te pakken.

De codering naar deze dag (= plukdag voor het schijtgeel) is op zich erg eenvoudig. Poussins schilderij uit 1637 is namelijk precies 108 jaar gemaakt na Jan van Scorels Maria Magdalena uit 1529. Het sommetje 1637 – 1529 = 108 oftewel, in de recreatieve wiskunde 10-8 = 10 augustus, geeft dat aan.

Samengevat

Dit artikel pleit ervoor dat er sprake is van een voortgaand raadsel met betrekking tot Maria Magdalena. Voor zover ik het kan beoordelen, ontstonden de eerste aanwijzingen in 1374 met Beatrijs,  in 1432 zette Jan van Eyck het voort, in 1529 Jan van Scorel, in 1611 de familie Van Horne (Kasteel Geldrop), in 1637 Nicolas Poussin. Vervolgens werden de aanwijzingen per eeuw voortgezet, met in de 18e eeuw George en Thomas Anson (Shugborough). Welke schilder het was in de 19e eeuw onderzoek ik nog. In de 20e eeuw ging het om Marseille en het Zuid-Franse dorp Rennes-le-Château. Tot slot raakten in de 21e eeuw verschillende musea al dan niet bewust betrokken bij het plaatsen van nieuwe aanwijzingen op grond van bestaand materiaal.

 

 

Vorige artikel
Albrecht en Isabella

Albrecht, Isabella en het Eeuwig Edict

Volgende artikel
aanbidding Lam Gods

Vincent van Gogh en het Einde der Tijden

Reageer op dit artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Kopiëren is niet toegestaan.